PEPIJN ZWANENBERG
De wet om kraken strafbaar te stellen kan bogen op een meerderheid dankzij de, excusez-le-mot, hoerige opstelling van VVD, CDA en CU om de PVV te paaien door de strafmaat op kraken te verhogen. In 2006 schreef ik samen met Ineke van Gent het artikel: Utrecht kan niet zonder kraken. Dat artikel werd een paar maanden later herschreven i.s.m. architectuur historici Martine Bakker en Mascha van Damme en verscheen toen in het lezenswaardige Utrechtse architectuurblad Post Planjer. Vanwege de actualiteit plaats ik het artikel hieronder. Een aantal zaken in het artikel zijn gedateerd; de LPF is niet meer, Pechtold is in plaats van minister nu oppositieleider en Utrecht moet het op dit moment helaas stellen zonder Weggeefwinkel (de ruimte in HC wordt nu gebruikt als fietsenstalling), maar verder is het artikel een mooie schets van het belang van kraken voor Utrecht.
In juni 2006 zorgen de ministers Donner en Dekker voor opschudding in de kraakbeweging met hun wetsvoorstel om kraken te verbieden. De spandoeken met de tekst ‘Mede mogelijk gemaakt door de kraakbeweging’, die in reactie hierop verschijnen, steken vriendelijk af bij de krakersrellen en ontruimingen waarmee de kraakbeweging over het algemeen in verband wordt gebracht. Het verantwoordelijkheidsgevoel waarmee de krakers eindeloos overleg voerden met omwonenden, speculanten en gemeentelijke partijen, staat minder op het collectieve netvlies gebrand. Terwijl de kraakbeweging juist hiermee van grote maatschappelijke en cultuurhistorische betekenis is geweest.
‘REDT UN PANDJE, BEZET UN PANDJE’
De geschiedenis van de kraakbeweging begint op 2 januari 1965, wanneer woningzoekenden uit eigen beweging panden in de Amsterdamse Generaal Vetterstraat in gebruik nemen en daarmee de landelijke pers halen. Vier jaar later wordt er ook in Utrecht gekraakt. De krakers pleiten in de jaren zestig en zeventig samen met de bewonersgroepen voor een leefbare binnenstad en leefbare oude wijken. Zij behoeden panden voor verkrotting en sloop.
Zij ageren tegen de aanleg van brede verkeerswegen door het oude centrum. Haar huidige historische erfgoed, knusse karakter, gevarieerde ruimtegebruik, culturele initiatieven en alternatieve woonvormen heeft de stad mede te danken aan de kraakbeweging. Zonder kraken had Utrecht geen concertzaal Tivoli gehad, geen lowbudget hostel Strowis, geen cultureel politiek centrum Acu, geen Moira kunstgalerie en geen woongroepen in het Labrehuis. Zonder kraken waren diverse monumenten van vandaag, gisteren al gesloopt.
De geschiedenis van de wijk Lombok is exemplarisch voor de rol van de kraakbeweging in Utrecht en het positieve effect daarvan is tot op de dag van vandaag merkbaar. In de jaren zestig werd in het kader van de cityvorming besloten tot de bouw van Hoog Catharijne, de aanleg van snelle ontsluitingswegen en het verplaatsen van de woonfunctie van omringende wijken naar groeikernen buiten de stad. Statige panden in het Stationskwartier en langs de Catharijnesingel moesten worden gesloopt en het waren vooral krakers die protesteerden – wat overigens alleen aan het Achter Clarenburg heeft geleid tot behoud. Ook in Lombok kwamen veel huizen leeg te staan of werden dichtgeplankt. Jarenlang hing sloop als een zwaard van Damocles boven de wijk.
Vanaf het moment dat de lege panden werden gekraakt en opgeknapt kwam het leven en de sociale cohesie terug in de wijk.
Vandaag de dag is Lombok een gemêleerde en populaire woonwijk waar veel oud-krakers hun huizen hebben gekocht en zijn blijven wonen. Inmiddels is Lombok een multiculturele voorbeeldwijk waar het stadsbestuur trots haar gasten rondleidt. Toch zijn in Lombok evenals in andere Utrechtse wijken de spandoeken maar mondjesmaat te vinden. Eén van de redenen is waarschijnlijk dat de huidige bewoners eenvoudigweg niet weten dat een pand of buurt voor sloop behouden is mede dankzij de kraakbeweging. Zij huren van een reguliere corporatie of van de monumentenzorg. Een klein maar charmant voorbeeld zijn de Kameren van Maria van Pallas aan de Agnietenstraat, nu één van de historische pareltjes van het Museumkwartier. Ook dit gemeentelijk monument werd mede voor sloop behoed omdat krakers in de verpauperde, leegstaande woninkjes trokken.
HERGEBRUIK
De invloed van de kraakbeweging op het behoud van monumenten werd pas goed voelbaar toen de waardering voor industrieel erfgoed toenam. In het monumentenjaar 1975 waren monumentenzorgers zeer tevreden over de bereikte resultaten, aangaande het beschermen en restaureren van oude -kerken, woonhuizen en kastelen. In hetzelfde jaar -ontstonden op verschillende plekken in het land echter initiatieven van mensen die zich zorgen maakten over de bescherming van het industriële erfgoed. Zij zetten zich in om leegstaande industriële monumenten te behouden en er een nieuwe functie voor te vinden. Door grote complexen, zoals fabrieken, -kerken en scholen, te bezetten en te gebruiken, introduceren krakers de mogelijkheid van hergebruik. De ruimtelijke opzet van de panden bleek zo grotendeels behouden te kunnen blijven. Winst was immers niet de insteek. Een hele verdieping van een voormalige fabriek kon dan ook met gemak worden ingeruimd voor kunstprojecten en de gymzaal van een schoolgebouw kon bijvoorbeeld als gemeenschappelijke sportruimte in gebruik blijven.
Zelfs Peter Nijhof, landelijk coördinator industrieel erfgoed bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurhistorie en Monumenten, erkent dat in grotere steden de kraakbeweging het heft in handen nam en leegstaande fabrieken in gebruik nam voor uiteenlopende woon-, werk- en leefgemeenschappen of voor alternatieve kunst en cultuur, de zogenaamde broedplaatsen(Blauwe Kamer 2004 nr. 6).
Inmiddels is hergebruik gemeengoed bij- -commerciële projectontwikkelaars, die het verkopen als huisvesting ‘met élan’. Woongroeppanden zijn ondergebracht bij reguliere corporaties of verenigingen in -zelfbeheer. Voormalige stedelijke kolossen, zoals Hooghiemstra, zijn verbouwd tot bedrijfsverzamelgebouw. Voor de gemeente zet de Stichting Sophia zich in om lege bedrijfsruimtes tijdelijk te verhuren aan kunstenaars en culturele initiatieven. In afwachting van sloop of herbestemming -worden leegstaande woongebouwen tijdelijk aan studenten verhuurd via de SSH. Al neemt de Gemeente hiermee de verantwoordelijkheid weg van de kraakbeweging, het resulteert in een gemeenschappelijk belang: een verrassende en leefbare stad. Zo scheppen de oefenruimtes en zaal van dB's momenteel een ‘underground' popzone aan de Cartesiusweg, in de voormalige busremise van Van Ravensteyn.
‘GEEN PROBLEEM MAAR EEN OPLOSSING’
Met steun van de VVD, CDA en LPF hadden Donner en Dekker de anti-kraakwet nog deze zomer rond willen hebben, maar zij -moesten vanwege de Schipholbrand in september terugtreden uit het toch al demissionaire -kabinet. Het wetsvoorstel lijkt daarmee voorlopig van de baan.
De wens om tot een kraakverbod te komen is echter niet nieuw. De eerste poging hiertoe werd begin jaren zeventig tegengehouden dankzij het CDA en de laatste poging in 2003 strandde wederom door verzet van het CDA. De voorstanders van een kraakverbod vinden kraken gelijk staan aan diefstal. De oppositie stelt dat een pand dat leegstaat en -verkrot beter kan worden geclassificeerd als een gevonden voorwerp. Zodra het pand gekraakt (gevonden) wordt, doen de betreffende krakers hiervan aangifte bij de officier van justitie en de politie. Wat volgt is een rechterlijke uitspraak over de mogelijkheid tot bewoning. In veel steden, waaronder Utrecht, is nog steeds sprake van woningnood en een overspannen woningmarkt. Omdat een huis pas gekraakt mag worden als het één jaar of langer leeg staat en er in die periode ook vaak niets met het pand is gebeurd, is de positie van eigenaren behoorlijk beschermd.
Ten tweede stellen de voorstanders van het kraakverbod dat leegstaande panden en kraakpanden voor verloedering zorgen en dat krakers de panden uitwonen. De geschiedenis heeft bewezen dat het tegenovergestelde het geval is. Niet alleen de kraakbeweging kwam in verweer tegen het plan, ook minister Pechtold (Grotestedenbeleid) en de wethouders van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht uitten kritiek. Zij lieten bij monde van de Haagse wethouder voor bouwen en wonen, Marnix Norder, in een brief aan minister Dekker weten niets te voelen voor een kraakverbod. De colleges van de vier grote steden steden zouden liever zien dat eigenaren van panden meer ruimte krijgen voor tijdelijke verhuur, de zogenaamde anti-kraak. De kraakbeweging vindt dit een slechte oplossing omdat de rechtspositie van de huurder bij anti-kraak amper beschermd is. De Amsterdamse stadswethouder van Volkshuisvesting Tjeerd Herrema benadrukte dat kraken niet alleen de leegstand tegengaat en een oplossing is voor de woningnood, maar ook het ontstaan van culturele broedplaatsen bevordert.
RUGGEGRAAT
Ondertussen wordt ook in Hoog Catharijne alweer gekraakt, hoezeer de krakers indertijd ook protesteerden tegen de bouw ervan. Zo eigenen de krakers zich door de tijd heen de gebouwen toe die de straat de rug toekeren en tonen zij onbekommerd de potenties. Wie weet zet de weggeefwinkel wel aan tot een nieuw gebruik van de plint van Hoog Catharijne. Wandelaars op weg van het station naar de binnenstad prefereren de openheid van een kleurige etalage en de geconcentreerde gezelligheid van het internetcafé ongetwijfeld boven het staal, grintbeton en de pislucht verderop – om over de ludieke aanklacht tegen het koopgedrag in het bovengelegen winkelhart nog te zwijgen. Een gekraakt pand is geen smet maar het bewijs dat een stad leeft en zich ontwikkelt, en dat stedelingen inventief zijn en zich verantwoordelijk voelen. Voor het schilderwerk van de Ubica panden aan de Ganzenmarkt waren natuurlijk ook andere kleurenschema’s denkbaar geweest, maar is het niet prachtig dat tegenover het stadhuis in gothische letters op de dakgoot prijkt: ‘Het gaat om de ruggegraat’? De Gemeente Utrecht toonde in dit geval haar ruggegraat door te kennen te geven tegen een kraakverbod te zijn. Hopelijk blijft kraken nog lang een aanvulling en verrijking voor het stadsleven.
13 oktober 2009
Mede mogelijk gemaakt door de kraakbeweging
Ontruiming Lange Nieuwstraat 57
foto: Norb Mommersteeg